Saldo van baten en lasten per programma (bedragen x € 1.000) | ||||||||
Min is voordelig | Begroot 2026 | Begroot 2027 | Begroot 2028 | Begroot 2029 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 Bestuur | 25.590 | N | 23.850 | N | 23.550 | N | 23.479 | N |
2 Klimaat en gezonde leefomgeving | 68.784 | N | 66.127 | N | 64.415 | N | 62.856 | N |
3 Ruimte en Wonen | 18.868 | N | 24.412 | N | 14.627 | N | 12.758 | N |
4 Bereikbaarheid | 277.078 | N | 266.800 | N | 276.094 | N | 273.232 | N |
5 Natuur en landelijk gebied | 177.471 | N | 159.289 | N | 154.859 | N | 148.683 | N |
6 Economie, leefbaarheid en cultuur | 39.255 | N | 48.290 | N | 36.601 | N | 36.532 | N |
7 Overzicht Algemene middelen en organisat | -529.541 | V | -530.950 | V | -541.957 | V | -548.084 | V |
Totaal saldo van baten en lasten | 77.504 | N | 57.817 | N | 28.188 | N | 9.455 | N |
Saldo van stortingen en onttrekkingen aan reserves (bedragen x € 1.000) | ||||||||
Min is voordelig | Begroot 2026 | Begroot 2027 | Begroot 2028 | Begroot 2029 | ||||
Stortingen | 212.359 | N | 92.404 | N | 98.376 | N | 114.104 | N |
Onttrekkingen | -295.020 | V | -165.950 | V | -151.032 | V | -141.088 | V |
Totaal mutaties reserves | -82.661 | V | -73.546 | V | -52.656 | V | -26.984 | V |
Begrotingsresultaat (saldo van baten | -5.157 | V | -15.729 | V | -24.468 | V | -17.529 | V |
Toelichting op het begrotingsresultaat
Financiële begroting op hoofdlijnen
In de Kaderbrief 2026 is aangegeven dat een aantal keuzes nodig is om tot een sluitende begroting en een gezond meerjarig financieel perspectief te komen. Dit heeft tot maatregelen geleid die met de Kaderbrief 2026 zijn vastgesteld en in deze begroting zijn verwerkt. Er is gekozen voor een combinatie van realistisch ramen het versoberen van bepaalde uitgaven, het verhogen van de opcenten en het onder striktere voorwaarden inzetten van reserves. We gaan verder met de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland en daarvoor hebben we in totaal € 200 miljoen extra beschikbaar gesteld via de reserve Groen (€ 102,2 miljoen in de TBW 2025 en € 97,8 miljoen in deze begroting).
Het begrotingsresultaat
Na de vaststelling van de kaderbrief zijn er ontwikkelingen geweest waardoor het begrotingssaldo in positieve zin is bijgesteld. De belangrijkste oorzaak is de hogere inkomsten uit het provinciefonds. De provincie Noord-Holland begroot voor 2026 een positief resultaat van € 5,2 miljoen. Ook in de jaren daarna verwachten we een positief resultaat. Het verwachte meerjarige overschot geeft ons ruimte om bij de kaderbrief afwegingen te maken of en hoe we een eventueel overschot structureel kunnen inzetten. We blijven strategisch en zorgvuldig investeren in natuurherstel, mobiliteit, wonen, brede welvaart en een leefomgeving die aansluit op onze doelen voor een toekomstbestendige provincie.
Meerjarenbeeld
(Bedragen x € 1.000.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Saldo kaderbrief 2026 meerjarenraming | -13,2 (V) | -3,0 (V) | -4,7 (V) | 7,4 (N) |
Bijstellingen begroting 2026 | 8,1 (N) | -12,8 (V) | -19,7 (V) | -25,0 (V) |
Begrotingssaldo | -5,2 (V) | -15,7 (V) | -24,5 (V) | -17,5 (V) |
* V staat voor voordelig (overschot) N staat voor nadelig (tekort)
In lijn met de afspraken uit de Kaderbrief 2026 streven we ernaar om in onze ramingen zo veel mogelijk aan te sluiten bij de ramingensystematiek van het Rijk, zoals opgenomen in de meicirculaire van het provinciefonds. Daarmee beperken we het gebruik van eigen aannames en vergroten we de betrouwbaarheid van onze financiële planning. Tegelijkertijd geldt dat er op onderdelen, waar nog geen actuele ramingen vanuit het Rijk beschikbaar zijn, wel eigen aannames worden toegepast. Deze zijn met de nodige voorzichtigheid meegenomen in de begroting. We houden daarbij in het bijzonder rekening met twee onzekerheden voor 2026 en verder:
- de fiscale behandeling van elektrische voertuigen;
- de (gedeeltelijke) invoering van een nieuw verdeelmodel voor het provinciefonds.
Beide zijn voor zover mogelijk verwerkt op basis van de huidige inzichten. In de septembercirculaire 2025 wordt een actualisatie verwacht van de raming van de opcenten voor 2025. Als blijkt dat deze ook gevolgen heeft voor 2026, verwerken we dit in de eerste begrotingswijziging van 2026.
Een volledig overzicht van de financiële bijstellingen in deze begroting is opgenomen in het onderdeel ‘overzicht financiële ontwikkelingen’ in hoofdstuk 4.
Doorlichting bestemmingsreserves
In de Kaderbrief 2026 is aangekondigd dat de bestemmingsreserves worden doorgelicht. Uitgangspunt bij de doorlichting is geweest om in het kader van zuiver en transparant financieel beleid de wijze van dekking van activiteiten zo zuiver mogelijk te maken. Daarnaast willen we geen middelen onnodig in bestemmingsreserves aanhouden zonder dat daar concrete plannen voor zijn. Zonder te tornen aan de afgesproken ambities heeft dat geleid tot een voorstel om verschillende bestemmingsreserves af te romen en soms ook op te heffen.
Bij het doorlichten van de bestemmingsreserves is gekeken welke verwachte uitgaven structureel zijn en welke incidenteel. De bestemmingsreserves zijn bedoeld voor incidentele uitgaven. Structurele lasten worden betaald vanuit de programmabudgetten. Hierdoor zijn een bestemmingsreserves (deels) vrijgevallen. Er is geen sprake van een bezuiniging. Waar van toepassing worden de ambities die structureel zijn structureel gedekt. In de bijlage 'Doorlichting bestemmingsreserves' hebben we dit per opgeschoonde reserve toegelicht. De middelen die beschikbaar komen, vallen vrij ten gunste van de algemene reserve. Waar van toepassing zijn structurele budgetten opgenomen in de begroting. Dit is bij mobiliteit (BD 4.1) en Openbaar Vervoer (BD 4.2) van toepassing. Met deze eerste opschoning ontstaat een scherper beeld op het financiële meerjarenperspectief van de provincie.
Vanuit de algemene reserve is de reserve Groen aangevuld met € 97,8 miljoen. Met de in de tweede begrotingswijziging gedane toevoeging van € 102,2 miljoen is de reserve Groen aangevuld met de in de kaderbrief beloofde € 200 miljoen. Dit betekent dat het niveau van de algemene reserve tijdelijk onder de aan onszelf gestelde norm van 25% van de structurele dekkingsmiddelen van de provincie komt (op basis jaarrekeningresultaat 2024). Hoewel dit vanuit het oogpunt van financiële discipline onwenselijk is, hebben wij bij hoge uitzondering deze keuze gemaakt om geen vertraging op te lopen op de ambities van mobiliteit, wonen en natuur die kapitaalintensief zijn. Wij doen dit omdat wij verwachten dat 2025 afgesloten wordt met een voordelig rekeningresultaat. Dit rekeningresultaat zal dan als eerste gebruikt worden om de algemene reserve aan te vullen. Op basis van de geprognosticeerde meerjarenbegroting blijven we boven de norm (zie de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’).
Bijdragen aan derden
De financiële positie van de provincie maakt dat het steeds uitdagender om voor nieuwe projecten grote incidentele bijdragen aan derden te kunnen doen. Omdat bijdragen aan derden een belangrijk beleidsinstrument blijft, zullen wij daarvoor in de toekomst ruimte blijven maken. Wel proberen wij om de kosten in de toekomst efficiënter en effectiever te spreiden over de tijd. In plaats van de bijdrage in een keer te doen zal worden gekeken naar een werkwijze waarbij de last van de financiële bijdrage over een langere periode gespreid wordt. Op deze wijze houden wij grip op onze financiële positie en kan de provincie haar mobiliteitsrol blijven vervullen.
Voor de bestemmingsreserves betekent dat het volgende:
- Investeringen in infrastructuur van derden waarvoor nu reserveringen zijn gemaakt in de reserves blijven staan.
- Alle toezeggingen voor bijdragen aan derden die nu zijn gedaan, zijn gedekt uit de gehandhaafde reserves.